woensdag 19 juni 2013

De Revolutie van de Fietsers

De patserbak staat midden op het fietspad. Geïrriteerd zucht ik. Die heeft zeker zijn rijbewijs bij een pakje boter gehaald. Ik werp de automobilist nog even een verontwaardigde blik toe. Het verontschuldigende gebaar maakt mijn irritatie niet minder. Dat waren toch 2 kostbare minuten van mijn fietstijd. De fietstijd die – hoeveel tijd ik ook heb – zo kort mogelijk moet duren. Zo werkt dat nou eenmaal in Utrecht. 
Dat ik vervolgens zelf bijna mijn eigen dood tegemoet rijd door keihard door het rode stoplicht te rijden deert me niet. Ik had alle recht; ik zit op een fiets en jij lekker in je luxe wagentje. Met je luie reet. Eigenlijk zouden fietsers altijd voorrang moeten krijgen, zo redeneer ik.

Wij fietsers crossen als een malle door de stad, negeren massaal de rode stoplichten, zijn bijzonder geïrriteerd als de vrouw voor ons niet snel genoeg fietst en er even geen ruimte is om haar in te halen. Doorgaans zijn we vriendelijke en toegankelijke persoonlijkheden, maar eenmaal op de fiets veranderen we in arrogante, ongeduldige en haastige weggebruikers. Wee gebeente als een toerist niet doorheeft dat hij langs de Oude Gracht niet midden op het fietspad hoort te lopen. Expres fietsen we er rakelings langs, de arme Japanner met zijn te grote fototoestel met een acute hartstilstand van schrik achterlatend. Luid bellend passeren we een grote groep scholieren die niet snel genoeg aan de kant gaat. Overdreven zuchtend kijken we naar de bakfiets met twee koters voorin, die niet gauw genoeg pas op de plaats maakt.


Het lijkt wel een soort opstand. De Revolutie van de Fietsers. Wij vinden dat onze gammele brikkies meer waard zijn dan een Mini Cabrio. Wij zijn lekker toch sneller op bestemming, alle rode lichten ten spijt. Als jullie ons aanrijden is het lekker toch jullie schuld, automobilisten. Het is misschien niet eerlijk en achteraf bedenk ik me altijd weer dat het best wel eens mis had kunnen gaan. Maar ik kan het niet helpen. Ergens in mij zit een revolutionair die naar boven komt tijdens het fietsen. Viva la Biciclette!


woensdag 13 februari 2013

Integratie-project-op-kleine-schaal

Ouder dan tachtig zijn ze allebei. Ze hebben de wijk waar ze al meer dan vijftig jaar wonen zien veranderen, door de jaren heen. Een volkswijk in Utrecht. Ze hebben de wereld sowieso wel zien veranderen, door diezelfde jaren heen. Als je al meer dan tachtig levensjaren achter de rug hebt, vijf kinderen groot hebt zien groeien en de nodige lichamelijke tegenslagen te verduren hebt gekregen vind ik het nog een godswonder dat je zo modern en positief in het leven kunt staan. Mijn lieve opa en oma kunnen dat, en daar kan ik me iedere keer weer over verbazen.

Omdat mijn oma fysiek niet meer in staat is om de nodige huishoudelijke taken te verrichten, het bij mijn opa niet in de genen zit om überhaupt een strijkbout van een dweil te onderscheiden, ik geen tijd meer had en verhuizen naar een seniorenwoning geen optie is (‘Hallo, we zijn toch niet oud?’), was er maar één oplossing: er moest een huishoudelijke hulp komen. Enkele studentes passeerden de revue, en een wat norsige dame van ongeveer veertig jaar oud (‘Strijken dat doe ik niet. Daar krijg ik niet genoeg voor betaald’). Uiteindelijk viel de keuze op Karima, een Marokkaanse vrouw van ongeveer 45 jaar. Daar moesten ze wel even aan wennen, mijn opa en oma. “Evie, ik denk toch…” fluisterde oma mij samenzweerderig toe “dat als ze zich wat meer Westers zou kleden, dat ze er dan veel normaler uit zou zien.” De opmerking dat dat voor haar eigen familie waarschijnlijk niet zo zou zijn, zette niet echt veel zoden aan de dijk. Karima was dolblij met haar nieuwe schoonmaakadresje. De eerste dag nam ze versgebakken cake mee. Een andere keer maakte ze nasi. Toen mijn oma een poos moest revalideren in een verzorgingstehuis, gaf Karima steeds bloemetjes "voor oma" mee. Na haar vakantie in Marokko had ze voor iedereen cadeautjes, zelfs voor mij en mijn moeder. “En ze werkt heel hard hoor. Echt, ze ziet álles.” Hoewel mijn oma Karima nog steevast Kamira blijft noemen, denk ik dat dit integratie-project-op-kleine-schaal meer dan geslaagd is. Al na twee weken zei mijn oma: “Weetje Evie. Die Marokkaanse mensen krijgen altijd overal maar de schuld van. Dat vind ik niet helemaal eerlijk hoor.”

Ze krijgen nieuwe buren, mijn opa en oma. “Marokkanen. Héle leuke mensen. Stond net nog even met ze te praten”, aldus opa. Ik ben ervan overtuigd dat er meer mensen zijn die hun eigen Karima nodig hebben. Niet per se als schoonmaakster, misschien gewoon om eens een uurtje mee te praten per week. Voor het wederzijds begrip.
 
 

woensdag 23 januari 2013

Irritatiefactortje


#1 Mensen die mij terugmailen met: Ha/Hoi/Beste Evi. Ik heb toch ondertekend met Evie? Als je de moeite al niet neemt om een beetje moeite in je aanhef te stoppen, moet je van mij niet verwachten dat ik jouw mail nog serieus neem.
#2 Dat ik vroeg mijn bed uitkom, en vervolgens een halfuur sta te bevriezen op het station omdat de NS wisselstoringen, sneeuwproblemen en vrouwen issues heeft.
 #3 Dat mensen hun voicemail inspreken met: ‘Hoi, met zus-en-zo’, waarna ik mijn verhaal afsteek en vervolgens blijk te zijn opgenomen. Verspilling van zowel jouw als mijn abonnementsgeld en nog relevanter; een verspilling van mijn tijd. Sneu figuur dat je er bent.
 #4 Mensen op Facebook die die vragen gaan beantwoorden die de sociale netwerksite tegenwoordig stelt (hoe voel je je?, heb je nog wat leuks beleefd?). Je bent niet grappig en niet origineel.
 #5 Twitterfitties. Ik ben zo lang bezig met uitzoeken wat er aan de hand is en het is negen van de tien keer niet zo boeiend.
 #6 Dat ik me niet kan concentreren op dat wat ik eigenlijk moet doen. Dat is nu namelijk mijn verhaal tikken. In plaats daarvan erger ik me. Aan van alles en nog wat.

Over mij

Mijn foto
Utrecht, Netherlands
"Je kunt hier net zo veel of zo weinig schrijven als je wilt, met een maximum van 1200 tekens." Er staat nu al een fout in de inleiding en daar erger ik me kapot aan. Ik erger me nogal eens, of ik ben het ergens gewoon niet mee eens. Of dingen ontroeren me. Of ik constateer iets. Of ik maak wat grappigs mee. En daar schrijf ik dan over.